In haar uitspraak van 1 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:11084) beantwoordt de Rechtbank Den Haag (“Rechtbank”) in een overnamegeschil de vraag of de koper zijn terugbetalingsverplichting onder een vendor loan terecht heeft opgeschort. Om deze vraag te beantwoorden, beoordeelt de Rechtbank onder andere de mate van samenhang tussen het overnamecontract en de vendor loan. In deze blog wordt dat oordeel van de Rechtbank besproken, waarbij tevens aanbevelingen voor de praktijk worden gegeven.
Vendor loan
In de (internationale) overnamepraktijk worden transacties regelmatig gefinancierd met een zogenaamde vendor loan. Een vendor loan is een geldlening die de verkoper aan de koper (of aan de overgenomen onderneming) verstrekt in het kader van de transactie. Hiermee stelt de koper de betaling van de koopprijs gedeeltelijk uit, terwijl hij wel al eigenaar van de (aandelen in de) onderneming wordt. Een vendor loan wordt vaak gebruikt wanneer er een financieringstekort is en de koper geen externe financiering kan of wil aantrekken. De verkoper financiert dan een deel van de koopprijs mee.
De casus in het kort
De casus draait om een onderneming die zich bezighoudt met innovatieve oplossingen voor waterbehandeling. Om de producten, zoals die door de onderneming zijn ontwikkeld en vervaardigd, op de markt te mogen brengen, zijn diverse certificaten, registraties en inschrijvingen vereist.
De koper bezit al ruim 75% van de aandelen in de onderneming. Partijen sluiten een overnamecontract op basis waarvan de overige aandelen door de verkoper worden verkocht aan de koper. Wat betreft de certificaten heeft de verkoper zich tegenover de koper verplicht redelijke inspanningen te leveren om deze aan de onderneming over te dragen ofwel op diens naam in te schrijven.
De koopprijs voor de aandelen bedraagt € 2.000.000. Bij de ondertekening van het overnamecontract betaalt de koper een bedrag van € 250.000 aan de verkoper. Het resterende deel van de koopprijs (€ 1.750.000) leent de koper van de verkoper. De lening wordt vastgelegd in een vendor loan. Partijen hebben daarin een termijn afgesproken waarbinnen het geleende bedrag aan de verkoper moet zijn terugbetaald.
De vendor loan wordt echter niet terugbetaald. De koper weigert te betalen, want de verkoper zou tekort zijn geschoten in de nakoming van zijn inspanningsverplichting ten aanzien van de certificaten onder het overnamecontract. De koper vindt daarom dat hij bevoegd is zijn terugbetalingsverplichting onder de vendor loan op te schorten. De koper doet daarbij een beroep op twee wettelijke opschortingsgronden, namelijk: de specifieke opschortingsbevoegdheid voor wederkerige overeenkomsten (artikel 6:262 lid 1 BW) en de algemene opschortingsbevoegdheid (artikel 6:52 BW).
De verkoper is het niet eens met de opschorting en vordert dat de Rechtbank de koper veroordeelt tot terugbetaling van het geleende bedrag. In haar uitspraak staat de Rechtbank stil bij beide opschortingsbevoegdheden die de koper beweert te hebben.
Beoordeling Rechtbank
De Rechtbank oordeelt eerst over het beroep op de specifieke opschortingsbevoegdheid. De rechtbank stelt vast dat zowel het overnamecontract als de vendor loan wederkerige overeenkomsten zijn. Artikel 6:262 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een van de contractspartijen haar verbintenis niet nakomt, de wederpartij bevoegd is de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten. Volgens de Rechtbank heeft de wetgever hiermee tot uitdrukking willen brengen dat het moet gaan om corresponderende (hoofd)verplichtingen, zoals bij een koopovereenkomst de verplichting van de koper om de koopprijs te betalen correspondeert met de verplichting van de verkoper om het verkochte goed te leveren. De Rechtbank oordeelt in het onderhavige geval dat de terugbetalingsverplichting van de koper onder de vendor loan niet correspondeert met de inspanningsverplichting van de verkoper onder het overnamecontract. Waarom dit niet het geval is, wordt door de Rechtbank niet nader toegelicht.
Bij het beroep op de algemene opschortingsbevoegdheid staat de Rechtbank uitgebreider stil. De Rechtbank stelt voorop dat het overnamecontract en de vendor loan nauw met elkaar samenhangende (wederkerige) overeenkomsten zijn. Artikel 6:52 BW geeft de schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, de bevoegdheid de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen de vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen. Daarbij geldt hoe groter de samenhang is, hoe eerder opschorting gerechtvaardigd is.
Maar dat ligt naar het oordeel van de Rechtbank anders waar het gaat om de samenhang tussen enerzijds de vordering van de koper die ziet op de inspanningsverplichting van de verkoper onder het overnamecontract en anderzijds de terugbetalingsverplichting van de koper onder de vendor loan. De Rechtbank vindt dat tussen die vordering en verbintenis onvoldoende samenhang is. Volgens de Rechtbank blijkt dit onder meer uit het feit dat de overdracht van de certificaten door de verkoper aan de onderneming ook los van de aandelentransactie tussen partijen tot stand had kunnen komen. Dit wordt onderstreept doordat de koper al vóór de transactie ruim 75% van de aandelen in de onderneming bezat.
Daar komt volgens de Rechtbank bij dat zowel het overnamecontract als de vendor loan geen bepaling bevat waaruit blijkt dat partijen voor ogen hadden dat niet-nakoming of gebrekkige nakoming van de inspanningsverplichting de koper het recht zou geven zijn terugbetalingsverplichting onder de vendor loan op te schorten.
Aanbevelingen voor de praktijk
Deze uitspraak benadrukt het belang van nauwkeurige afstemming tussen het overnamecontract en de vendor loan. Dit geldt in het bijzonder voor de afspraken over de gevolgen van niet-nakoming of gebrekkige nakoming van contractsverplichtingen.
De koper had zijn positie ten opzichte van de inspanningsverplichting van de verkoper kunnen versterken door een opschortings- of verrekeningsbevoegdheid in de vendor loan op te nemen. Ook had de koper informatie- en goedkeuringsrechten kunnen bedingen, zoals een verplichting voor de verkoper om alle communicatie over de certificaten met de autoriteiten eerst met de koper te delen en documenten pas in te dienen na goedkeuring van de koper. Daarnaast had de koper kunnen bedingen dat de verkoper een boete verschuldigd zou zijn in het geval de verkoper tekortschiet in de nakoming van zijn inspanningsverplichting.
Heeft u vragen over overnamecontracten of vendor loans. Aarzel dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten.
Auteur: Arthur Smith